S'identifier - S'inscrire - Contact

DAG 213 * NEIGHBOURS

31.7.2012 * 19u47 * 21°C




« «



Ik kwam buiten en liep buurvrouw J. tegen het lijf met een grote glimlach.
Daarna B. & A., hun twee kindjes G. & M. en de hond DUCK.
En ook de jonge buurvrouw en haar zoontje, de driejarige E. met zijn blauwe laarsjes.
Hij leek geen last te hebben van het feit dat de linker aan de rechtervoet zat en de rechter aan de linkervoet.
Al deze mensen wonen op enkele meters van mijn huis.
Een eenvoudig "bonsoir" en een zoen op de wang, eventjes bijkletsen.
Met een warm gevoel, en de foto van de dag al op zak,begon ik aan mijn wandeling.

www.youtube.com/watch

"Een klein jongetje had problemen met het aantrekken van zijn laarsjes, bijgevolg knielde de juf en ze hielp hem.
Met trekken en sleuren lukte het haar, eerst de ene en daarna ook de andere.
Toen zei de kleine “ die botten zitten aan de verkeerde voet”, de kinderjuffrouw slikte haar opkomende ergernis maar in, en ze keek vol ongeloof naar de voeten van het kind.
Maar hij had gelijk: links en rechts was verwisseld.
Het was voor de juf al even moeilijk om de laarsjes weer van de voetjes te trekken, als het was om ze weer terug aan te doen, en ditmaal aan de goede voet.
Ondanks alles lukte het haar om haar ergernis in te slikken.
Als al het werk gedaan was, zei de kleine: “Dat zijn mijn bottekes nie”
Bij de juffrouw kwam nu toch wel een beetje woede naar boven, en ze moest op haar tong bijten om die kleine niet uit te maken voor het lelijkste van de straat.
Ze zei alleen maar: “En waarom zegde gij da nu pas?”
Zich aan het noodlot onderwerpend, begon zij opnieuw aan de laarsjes te trekken en te sleuren tot ze weer van zijn voetjes waren.
En de kleine begon het uit te leggen: “Dat zijn de bottekes van mijn broer, maar ons ma heeft gezegd dat ik die vandaag moest aandoen, omdat het zo koud is.”
Op dat moment wist ze niet meer of ze stillekens moest wenen, of op hem moest brullen.
Ze nam maar weer al haar moed bijeen, en ze trok en sleurde tot de stomme bottekes weer aan zijn voetjes zaten.
Klaar.
Dan vroeg zij gans opgelucht aan de kleine jongen: “Okay, en waar zijn uw handschoenen?”
Waarop hij antwoordde: “Die heb ik vanvoor in m’n botten gestoken”."